Ouderwets ontwerpen

Architecten zijn dankzij computerprogramma’s in staat om steeds ingewikkeldere ontwerpen te maken. Maar weten ze die ook efficiënt te realiseren? Nee, vindt prof.dr.ir. Philippe Block. Hij wil de mechanica van oude constructies begrijpen, de ontwerpmethode grafostatica een nieuw leven inblazen en daarmee betere gebouwen realiseren.

Vraag hem naar een gebouw waarvan hij helemaal ondersteboven is en zonder aarzelen noemt Philippe Block de Oyster Bar, een restaurant dat beroemd is om zijn vis en zeevruchten. Het bevindt zich onderin Grand Central Station in New York en serveerde zijn eerste oesters toen de eerste trein in 1913 het station binnengleed.

Block bezocht de Oyster Bar voor het eerst in de tijd dat hij promoveerde aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston, wat er vlakbij ligt. Op het MIT had hij toen net John Ochsendorf ontmoet, een hoogleraar die zijn leven wijdt aan het analyseren van oude gewelven. De Amerikaan liet hem kijken naar zogeheten fan vaults, de waaiervormige gewelven van de kapel van King’s College, een onderdeel van de Britse University of Cambridge. Naar dergelijke vijftiende-eeuwse constructies ging de interesse van Block in eerste instantie niet uit. Hij had aan de Vrije Universiteit in Brussel een combinatie van architectuur en ingenieurswetenschappen gestudeerd en zich gespecialiseerd in hightech and advanced engineering.

‘Ik heb me er lang tegen geweerd’, zegt Block aan de telefoon vanuit zijn Zwitserse kantoor aan de ETH Zurich, waar hij de Block Research Group leidt. ‘Waarom ben ik in hemelsnaam naar die oude bakstenen gewelven aan het kijken, terwijl ik me het liefst bezighoud met hightech architectuur?’ Toen hij de gewelven, die met een lengte van 88 m de grootste ter wereld zijn, echter beter observeerde, zag hij dat ze relatief niet dikker waren dan een eierschaal: 10 cm. ‘Het is wel degelijk advanced engineering, realiseerde ik me voor het eerst.’